Nieuwe Datum Kentering V

 

Dag deelnemer!
Na beraad en het lezen van jullie reactie zijn we tot het besluit gekomen dat het wijsheid is de Kentering te verplaatsen. We zijn uitgekomen op zaterdag 19 maart, hopelijk ver weg genoeg dat de maatregelen versoepeld zijn zodat we onze hobby met een gerust hart kunnen uitvoeren, maar nog zo vroeg mogelijk in het jaar dat we niet nog hals over kop onze wollen pakjes moeten aanpassen op de zomerzon. We gaan de komende tijd gebruiken om een nog mooiere punt op de i te zetten, en we hopen dat deze beslissing ook jullie rust kan brengen.
Mocht je onverhoopt écht niet kunnen op de nieuwe datum, laat het ons dan zeker weten, dan gaan we op zoek naar een oplossing.
Veel liefs,
Chantal en Ingrid

De Uitnodiging

Teaser De Kentering V: De Uitnodiging
Nadat een horde Vlaktelingen huis had gehouden in Vegtbrugge, en zodoende de veiligheid van Avermunde niet langer kon worden gegarandeerd, verplaatste onze vertelling zich naar de Crimeaanse regione Arondine, en wel naar de herberg genaamd de Silvren Swaluw. Alhier maakte men kennis met de grillige Carlotta di Eligia, de echtgenote van de plaatselijke machthebber, conte Alferdi di Eligia. Zij beloofde gastvrijheid en een veilige haven, maar ook Arondine werd niet gespaard waar het ging om het geweld van de Vlakteling. Een uitlevering werd opgezet tussen de Khosrau, de zelfverklaarde koning van de Vlakte, en thegn Alvar Vuurstorm met aan zijn zijde een enkele húskarl. In de waagschaal lag het leven van de Erlofsen, de zoon van jarl Vuurstorm, en de hoog oplopende emoties resulteerden in de dood van beide de thegn en de jarlszoon. Wederom werd jarl Cormac Vuurstorm tekort gedaan. Inmiddels zijn twee weken verstreken. De gebroken lichamen van de Vuurstorm-jongens zijn met de nodige ceremonie naar Vegtbrugge verplaatst. De rust lijkt wedergekeerd in de Silvren Swaluw. ‘Lijkt’, want menig gast weet dat deze rust enkel de stilte voor een storm is die zij zelf in gang hebben gezet.
Inmiddels heeft het nieuws de herberggasten bereikt dat conte Alferdi di Eligia één dezer dagen een jacht organiseert in in zijn woud, niet ver van de herberg en de grens met de Vlakte. Prominenten zouden van heinde en ver toestromen om hem te vergezellen op deze dag, en zij onder de herberggasten die zichzelf als prominent beschouwen zitten met smart te wachten op hun uitnodiging. Voor vertier. Voor connecties. Voor kansen.
De uitnodiging komt, maar tot menig mens zijn verbazing heeft Carlotta di Eligia álle gasten van de herberg uitgenodigd voor de jacht van haar man. Een stukje Crimeaanse gastvrijheid? Of heeft Carlotta zojuist iedereen deelgenoot gemaakt van iets onbehoorlijks? Je maakt er niet te veel gedachten aan vuil: je vindt dat je alle recht hebt op een uitnodiging voor dit festijn. Of misschien verlang je naar een ander uitzicht, een nieuw contact, de spanning van een jacht, of simpelweg een gratis maaltijd. De redenen om in te gaan op de uitnodiging overstemmen de redenen om deze dag uit te zitten. Je zal op de dag van de jacht klaarstaan om af te reizen naar het jachthuisje van de Di Eligias.
Er zijn drie manieren om terecht te komen op het jachtpartijtje:
– Je was al te gast in de herberg de Silvren Swaluw en bent zodoende uitgenodigd door contessa Carlotta di Eligia om haar te komen vergezellen. Dit geldt voor alle bestaande personages, maar ook voor personages die in de downtime zijn aangekomen in de Silvren Swaluw.
– Je speelt een (nieuw) prominent personage die een (nader te definiëren) lijntje heeft met conte Alferdi di Eligia, en zodoende door de conte zelf is uitgenodigd voor zijn jacht.
– Je speelt een nieuw personage en hebt een andere reden om die dag in contact te willen komen met de Di Eligias. Mocht dit voor jou het geval zijn, dan zal ik je daarover contacteren.

Toendertijd III

“De meer onnozele gasten in Avermunde juichten bij het voorlezen van het briefje dat de raaf had moeten bezorgen. Zij zagen al voor zich hoe zij zouden worden verlost van het wrede Vlaktevolk door ruiters en ridders, en in hun geestesoog zagen zij zelfs de koning Kasimir IV zelve, moge hij in zijn sterven verlichting hebben gevonden, voorbijsnellen op een hagelwitte hengst, immer bereid om elk van zijn onderdanen te beschermen tegen indringers. Zij van ons die echter een realistischer beeld konden scheppen van de situatie zagen in dat deze tegenaanval catastrofale gevolgen zou hebben voor onze positie. Niet alleen zou het fragiele verbond tussen de Vlaktelingen en de aanwezige studenten meteen verbroken zijn wanneer het Vlaktevolk zou vernemen wat hen te wachten stond, ook waren wij ons er maar al te bewust van dat Avermunde zich tussen Vegtbrugge en de Vlakte bevond. De golf van krijgers en oorlogsgeweld zou dit gebied niet onberoerd laten. Sterker nog, zij die oorlog hadden gekend wisten dat van een plaatsje als Avermunde niets overeind zou blijven staan wanneer een vluchtende krijgsmacht het zou passeren. Blijven waar we waren was opeens geen optie meer, maar dat zomaar vertrekken zonder bestemming onwijs is, is algemene kennis. Kijkend naar de kaart lag ten noord Vegtbrugge, en ten westen de rivier die zolang de grens tussen Crimea en Harland was geweest. Ten zuiden lagen twee onbegaanbare gebieden, de Vlakte en de Eindzee, dus keken wij naar wat er ten oosten van ons lag. Voor dagmarsen lang niets, wisten de mensen die in deze streek geboren waren. Slechte wegen, dichte bossen, enkele lokale bewoners die vreemden schuwden, en hoogstwaarschijnlijk nog meer Vlaktelingen die hun geluk beproefden. Het was tijdens de discussie of oostwaarts gaan verstandig was dat iemand van zich liet horen die de afgelopen dagen bijzonder stil had gehouden, namelijk de waard van Avermunde. Waarschijnlijk had het nieuws van het onvermijdelijke verlies van zijn herberg hem wakker geschud, of misschien had hij zijn kennis niet eerder willen delen. Wat hij zei kwam er op neer dat hij wel een oord wist dat hen zou ontvangen, enkele dagen op afstand van wat wij voorspelden dat binnenkort oorlogsgebied zou zijn, ten westen van hier. Er werd opgemerkt dat het westen dankzij de rivier geen optie zou zijn, maar de waard beet terug dat de Tassiumsmokkelaars ook de rivier weten over te steken zonder Vegtbrugge haar bruggen te gebruiken. En hij als voormalig Grensgardist kon het weten. Het duurde nog enkele uren voordat iedereen ervan overtuigd was dat dit plan de beste garantie tot overleven bood, maar uiteindelijk stond iedereen toch klaar voor de aftocht, bepakt met alles wat zij konden dragen. Wetende dat de tijd tegen ons was vertrokken wij dan ook diezelfde avond nog, naar een nieuwe hoofdstuk, naar Crimea.”

Toendertijd II

“De volgende twee dagen gebeurde er vrij weinig. Geen goed nieuws wist ons te bereiken, en ook geen slecht nieuws. En ook de Vlaktelingen waarmee een fragiel contact was gelegd bleven weg. De spanningen die onzekerheid met zich meebrengt maakte ons ongeduldig, en meer dan eens leken de gemoederen hoog op te lopen. Niets is vreselijker dan wachten op het onbekende. De waard van de herberg had ons allen afgeraden om te voet te vertrekken. Niet alleen was het de Wintermaand die kon verrassen met sneeuw en vrieskou, de kans was groot een gelukzoeker tegen te komen op de weg die je alles zou afnemen wat je had. De paarden die op stal stonden te Avermunde waren de eerste nacht verdwenen, tezamen met zij die het toch aandurfden te vluchten. Een uitkomst, zou je denken, minder monden te voeden in barre, onzekere tijden, ware het niet dat zij die dapper genoeg waren om te vluchten ook dapper genoeg waren om tassen vol proviand mee te nemen.

Als we bij dag naar de lucht keken, zagen we met grote regelmaat raven overvliegen met aan hun poten berichten geknoopt. Bij elke raaf hadden we de hoop dat hij bij onze postmeesteressen zou landen, maar die eerste dagen vlogen ze ons allemaal voorbij. De gedachte ontstond dat wij vergeten waren. Op de derde dag besloot daarom een lotgenoot die in het bezit was van een kruisboog om één van de overvliegende raven neer te halen, een besluit waarvoor wij hem tot op de dag van vandaag dankbaar mogen zijn. Het bericht dat de raaf had moeten brengen staat mij niet meer in zijn geheel bij, maar de strekking luidde:

‘Aan Baljuw Calder te Bladstee. Per decreet van koning Kasimir IV van huis Herceg dienen alle huskarls en eenieder die van het dragen van een wapen zijn beroep heeft gemaakt ten zuiden van de Jarlsvarde zich te verenigen in een gezamenlijke arbeid om de grensgebieden vrij te maken van het vijandige volk dat wij de Vlaktelingen noemen. De campagne mag pas gestaakt worden wanneer alle Vlaktelingen ofwel dood, ofwel teruggedreven buiten onze landsgrenzen zijn.’ “

Toendertijd I

“…Het bericht van de Harsche bode dat Vegtbrugge was gevallen kwam als een donderslag bij heldere hemel. Hoewel het was opgevallen dat het volk van de Vlakte zich in de weken voorafgaand aan deze tragische dag zeer opstandig had opgesteld, had niemand kunnen voorspellen dat zij zich dusdanig gesterkt hadden gevoeld dat zij het aandurfden een stad van dergelijke omvang aan te vallen. Die dag verkeerden wij in onmacht, wachtend op meer informatie. De verlossing, en tevens het verdriet, kwam in de avond op diezelfde dag in de vorm van een overlevende die haar weg had gevonden naar Avermunde. Zij wist ons in te lichten over wat er zich had afgespeeld. De Vlaktelingen hadden inderdaad de wapens opgenomen: stokken, speren, bogen, maar ook zwaarden en pieken. Zij hadden getracht de hele stad in te

nemen, de ochtendschemer gebruikende als hun dekmantel. De hutten en huizen buiten de muren, en hun bewoners en hun bezittingen, hadden het moeten ontgelden, maar gelukkig werd de alarmbel geluid voor dat de Vlaktelingen de poorten van de burcht konden bereiken. De wacht wist de eeuwenoude deuren te sluiten en het gevaar buiten te houden. Zo wisten zij de bewoners binnen de muren veilig te houden. De bewoners buiten de muren leek de keuze gelaten alles achter te laten en te  vluchten of te sterven in hun huizen. Voor velen werd de keuze voor hen gemaakt, de Vlaktelingen zagen geen verschil tussen man of vrouw, kind of grijsaard. Zij moordden en roofden tot alles levenloos en kaalgeplukt was. Vervolgens, aangemoedigd door hun overwinning, vertrokken zij Noordwaarts. Het nieuws bracht hen die familie of vrienden hadden in Vegtbrugge verdriet, maar ook een zekere hoop die ze die dag nog niet hadden durven hebben. Het nieuws bracht tevens de kennis en het besef dat wij ons verre van in een veilig oord bevonden, en diezelfde avond begonnen wij ons dan ook voor te bereiden op het ergste.”

 

Uit: ‘Dat wat er werkelijk gebeurde In het zuiden: Een ooggetuigenverslag van de gebeurtenissen aan de Steffonische Zuidergrens in 1500 NT’ door Annicka Minkov (Nieuwe Burcht, 1527 NT)